JOEP HENNEBÖHL NU ZELF BEVRIJD - Het leven is vaak wonderlijker dan we het kunnen verzinnen. Zelden lees ik dan ook een sprookje, schaarser een roman. Bij de begrafenis van Joep Henneböhl begin augustus werd mij dit nog eens bijzonder duidelijk.
Over afgestorvene zou je een boek kunnen schrijven. Dat is dan ook gebeurd en wel door hem zelf. Het luidt ‘Joep Henneböhl vertelt’ met als ondertitel maar je kunt ook zeggen als verklaring van wat hij ons te vertellen heeft: ‘Ik kon niet anders’. Een goede titel want het verraadt een instelling. Anderen dreven hem tot het neerleggen zijner ervaringen, zelf zou hij er niet eens aan gedacht hebben. Het boek leert ons de opkomst van het nationaal-socialisme en brengt ons het woord van Ovidius in gedachte: in principio obsta, weersta in den beginne. Eenmaal in de macht van een ideologie is het haast ondoenlijk aan haar greep te ontkomen. Dat gold in de nazitijd ook voor de Duitsers, wat maar al te vaak wordt vergeten.
In de gevangenis van Scheveningen, lezen we, bevonden zich meestal zes- tot zevenhonderd soldaten in hechtenis wegens ‘sabotage’… De meest geslaagde saboteur is en blijft auteur, opperwachtmeester bij de Grüne Polizie die zich van meet af aan verzet heeft tegen het nationaal-socialisme en als Grüne in het bezette Holland honderden jongemannen wist te bevrijden. Als Duits militair uiteraard een onmogelijke opdracht. Opdracht? Ja, van zijn geweten dat geen onrecht kon verdragen. Met de grote razzia’s is hij zeer actief geweest in Delft, Den Haag, Heemstede, Haarlem en Amsterdam. In de Prinsenstad gaf hij met één brutale zet 200 jonge kerels de vrijheid terug. In gesloten formatie trokken deze naar het station onder leiding van een luitenant. “Zal ik die lui even wegbrengen?” stelde hij de officier voor. Aldus geschiedde. Hij sloeg een zijstraat in en riep: “Jongens, zie dat je wegkomt!” Wanneer anderen een rustdag namen meldde hij zich vol ijver, “ik jaag graag op schorem!” luidde zijn verklaring…
Het voortdurend spel met leven en dood stelde uiteraard de hoogste eisen aan zijn zenuwen. Zelf daar getuige van geweest in Heemstede moet ik dat even memoreren. Op Berkenrode, de grote buitenplaats waar we toen woonden, hadden ook de Broeders van de Christlijke Scholen hun tehuis, daar hun eigen klooster gevorderd was. Henneböhl ontmoet ze op het Stationsplein te Haarlem “klaar voor transport naar Emmerik”. Er werd nog een geestelijke ‘aangevoerd’ op de fiets omdat hij door een verzwering aan zijn voet niet lopen kon. “De Heilige Geest op de fiets” riep iemand. Of die ‘iemand’ een Nederlander of een Duitser was geweest is vermeldt het verslag niet, het was de Grüne voldoende om alle geestelijken op het plein te verzamelen en als ‘zwarte kolonne’ naar Heemstede terug te doen marcheren. Wanneer de opperwachtmeester door hogere officieren onderweg gevraagd werd wat dat te betekenen had riep de ‘dienstklopper’: ‘Spezialauftrag!’
Zo trok de optocht door de poort van Berkenrode en we lezen: “Toen moest ik absoluut even slapen want ik was op van alle emoties die nacht en ochtend. Ik ging op een divan liggen in een kamer die mevrouw Bomans me aanbood en hoopte een half uurtje te kunnen slapen.” Wat ik hem na de oorlog verteld heb staat niet in het boekje, namelijk dat binnen een spouwmuur van dezelfde kamer ondergetekende de loop der gebeurtenissen afwachtte. Een pikanterie “kostelijk om te horen” schreef Joep mij toen hij allang genaturaliseerd Nederlander was.
Aan het graf sprak een van de vroegere broeders door hem bevrijd. “Er staat een mens op van Godswege gezonden, zijn naam was Johannes” nam hij als motief door het te vertalen met “zijn naam was Joep Henneböhl”. Het lijkt een gewaagde vergelijking maar ook Joep was een gedrevene. Het kostte hem niet zijn kop zoals Johannes de Doper, hij stierf na een heldhaftig gedragen lijden aan de gevreesde ziekte en wel te Zundert waar Gerard van Wayenburg, een klasgenoot van mij, nu pater Bavo van de Trappistenabdij aldaar en eveneens door Joep bevrijd, hem en de Nederlandse waarmede hij na de oorlog in het huwelijk was getreden een aardig huis bezorgde om hem tot de laatste snik te begeleiden en bij te staan. Hij droeg ook de mis op in de Willibrorduskerk te Klein Zundert geassisteerd door mijn jongste broer Johannes Baptista en de pastorale medewerker die in zijn predikatie de afgestorvene vergeleek met Abraham in de vreemde en diens vertrouwen op God als enige gezagsdrager.
Prachtige kransen en bloemstukken sierden de kist, zonnebloemen van Vincent van Gogh die in dezelfde plaats het levenslicht zag met witte anjelieren aldus door de pauselijke kleuren de band verzinnebeeldend die Joep met Rome bond. Op een der mooiste stond: “Broeders uit Heemstede, uit dankbaarheid”, op een ander, van pater Bavo:
Leef nu vrij in Hem
Die jou hielp anderen te bevrijden.
Je kon niet anders.
Bedankt Joep!
Thuisgekomen las ik de volgende dag in een annonce dat de begrafenis in familiekring had plaatsgevonden. Hiertoe te zijn uitgenodigd vervult mij opnieuw met dankbaarheid, nu t.o.v. de 81-jarige.
Jan Bomans